Marokko 2003
Na mijn eindexamen middelbare school ging ik op windsurfvakantie in Tarifa. Vanaf de bergen daarboven zie je Marokko liggen. Toen droomde ik er over om de bergen (de Atlas zo leerde ik later) over te fietsen en dan de woestijn in.
In 2003 was het zover en ging ik proberen met 2 vrienden die droom te verwezenlijken.
Nog steeds is dit een van de fietsreizen waar ik de mooiste herinneringen aan heb. Nu bijna 20 jaar later merk ik dat ik nog moeiteloos de herinneringen op kan halen om hiervan een verslag te schrijven. Dat verslag groeit hieronder.
Er is ook een verslag van die reis van een van mijn fietsvrienden hier beschikbaar. De meeste foto’s daar zijn van mijn hand. Waarom dat zo is lees je in het verhaal ;-).
Berrechid - Marrakech
Erik, Willem en ik zitten op een terrasje aan een soort parkje in het illustere Berrechid. Er gebeurt niet veel. In het park hangen wat mannetjes rond gekleed in jelaba met een puntmuts. Naast twee mannen met zonnebrillen in westerse pakken zijn wij overduidelijk de enige niet-locals.
Er is dan ook geen enkele reden om naar Berrechid te gaan. Het staat in geen enkele reisgids en er lijkt ook geen enkele bezienswaardigheid te zijn. De omgeving van het plaatsje is eerder lelijk dan mooi. Wij zijn hier enkel en alleen omdat hier de trein gaat naar Marrakech, waar we onze fietstocht willen beginnen. De trein gaat pas ‘s middags dus hebben we een paar uurtjes stuk te slaan.
Dat gaat moeiteloos. Berrechid is zo’n plaatsje waar ik op reis heel graag kom. Het plaatsje en de inwoners gaan gewoon hun eigen gewone gangetje. Er hangt een fijne sfeer en er is alle gelegenheid om het leven in een “normaal” Marokkaans plaatsje te beleven. Het plaatsje is niet “authentiek” en niet gebleven hoe het 100 jaar geleden was. Gewoon een plaatsje zoals het is, meegegaan met de tijd, maar niet verwoest door het toerisme.
We worden ook niet lastig gevallen door opdringerige kinderen die bedelen om een “stylo, bonbon, dirham” of allerlei “faux guides”. De mensen die je willen rondleiden, naar een hotel brengen, vertellen dat iets een huis is, of wat dan ook. En daar uiteraard een vergoeding voor willen ontvangen.
In Marrakech is det wel anders. Groen als gras als we zijn worden we gelijk gestrikt en naar een hotel gebracht, daarna naar een restaurant en we weten nog maar net te voorkomen dat we in een nachtclub belanden. Inmiddels weten we dat zo’n mannetje overal zijn commissie opstrijkt, toen hebben we hem ook nog een vergoeding betaald voor zijn diensten (waar overigens flink op aangedrongen werd). Inmiddels weten we ook dat zo’n mannetje een belangrijk voordeel met zich meebrengt. Als je eenmaak “gestrikt” bent wordt je niet meer continu lastig gevallen door mannetjes die zich aan je willen opdringen.
Marrakech - Tizi n ‘Tichka halverwege
Eindelijk, we zijn echt op weg. Marrakech verlaten blijkt nog niet zo makkelijk. In de tijd dat GPS en OpenStreetMap nog niet gangbaar waren is het een heel gezoek om de juiste uitvalsweg naar de Tizi n ‘Tichka te vinden. We rijden af en toe door straatarme wijken. Juist daar is de sfeer het prettigst. De mensen zijn wel openlijk nieuwsgierig, maar niet opdringerig.
Inmiddels zitten we op de juiste weg en genieten we van het snel mooier wordende landschap. De weg klimt heel langzaam richting de Tizi n ‘Tichka over een afstand van ruim 100 km naar zo’n 2600 meter. De weg is niet druk hoewel er af en toe een grote bus langskomt. Steevast met de motorkap geopend zodat de motor voldoende koeling krijgt.
Langs de weg zijn veel eettentjes waar de Tajines al op het houtskoolvuur staan te sudderen. Bovenop elke Tajine staat een tomaat. Een mooi gezicht. We strijken bij een van die tentjes neer voor koffie. Dat werkt natuurlijk niet, maar thee hebben ze wel. Op z’n Marokkaans, met veel munt en heel veel suiker.
Een eind verder strijken we weer eens neer, nu voor de lekkerste jus d’orange die ooit geschonken is. Of tenminste iets dat daar heel dicht in de buurt komt. Dit Marokko bevalt ons prima.
Alweer een heel stuk verder ergens in het dal van de RN9 wordt duidelijk dat we vandaag niet meer bij een hotelletje gaan komen. Ik stop om eens te overleggen wat we gaan doen. Wildkamperen lijkt de enige optie, maar het landschap is daar niet heel aantrekkelijk voor. We staan nog maar net of er komt een jongen van een jaar of 14-15 op ons af. Hij zegt een aantal malen het nadrukkelijk ‘pèr’. We begrijpen er weinig van, maar hij gebaart heftig dat we hem moeten volgen. Dat doen we dan maar, wel een beetje bang dat we weer gestrikt worden door een mannetje.
We komen bij een riviertje waar twee boomstammetjes overheen liggen bij wijze van brug. Nog een hele uitdaging met de fiets, maar we komen erover zonder nat pak. Aan de andere kant komen we bij een boerderijtje en de jongeman gebaart dat we welkom zijn. Sterker nog, het is de bedoeling dat de het echtelijk bed van zijn ouders gaan bezetten. Lief aangeboden, maar dat voelt erg ongemakkelijk. Het lukt ons geloof ik om hem zonder hem al te veel te beledigen duidelijk te maken dat we niet tot last willen zijn en het prima vinden om in onze tenten te slapen.
Ondertussen is er nog heel vaak ‘pèr’ gezegd zonder dat we het begrepen. Maar dan arriveert de vader van de jongen en wordt alles duidelijk. Met ‘Père’, het enige woord Frans dat hij kent, bedoelt hij zijn vader.
Waar het vandaan kwam is een raadsel, maar de volgende ochtend worden we wakker gemaakt met vers brood en dip van olijfolie en kruiden. Wanneer we weg gaan en de mensen een vergoeding willen geven voor de gemaakte kosten dreigt het even helemaal mis te gaan. De mensen voelen zich hoogst beledigd. We weten de boel te sussen, maar prettig voelt het niet. Wat een gastvrijheid van deze mensen waarvan we vermoeden dat ze dagelijks erg hard moeten werken voor het naakte bestaan. In het volgende dorp lukt het ons om samen met een fransman die daar op hardloopvakantie is een voetbal te kopen en met een mannetje terug te sturen naar de boerderij.
Tizi n ‘Tichka halverwege - Telouet
De weg naar de top kronkelt zich langzaam omhoog in een mooi dal. In vrijwel elke bocht staat wel een souvenierkraampje of fossielenverkoper. Het is lekker warm en Willem en Erik gaan hard omhoog. Daar is geen kruid tegen gewassen. Ik volg wat langzamer. Gelukkig wachten ze regelmatig op me. Het is fijn om met meer te zijn als de locals zich van hun opdringerigste kant laten zien.
Op een gegeven moment komt zo’n local naast ons fietsen. Een bijzonderheid, want veel wordt hier niet gefietst. Nog bijzonderder is dat hij op een veel te lage oude en rafelige mountainbike zit. Zijn knieën raken het stuur net niet, mits hij netjes rechtuit fietst. Verder draagt hij een dikke winterjas en rookt hij een sigaretje. Ondanks dat wij redelijk buiten adem zijn op deze klim ziet hij er geen been in om aan een stuk door in rad Frans tegen ons aan te praten en vragen te stellen. Hij is heel vriendelijk, dus we doen ons best om hem tussen het hijgen en puffen door van antwoorden te voorzien. Op een gegeven moment heeft hij er genoeg van en rijdt geheel ongehaast bij ons weg of we stil staan. Tot dit moment leefden we in de veronderstelling dat we best vlot een berg op kunnen fietsen. Na dit lesje in nederigheid heeft het nog jaren geduurd voordat we weer die overtuiging hadden …
De Tizi n ‘Tichka (de eigenlijke col) is een flinke toeristenfuik. De toeristen worden met busladingen tegelijk aangevoerd en we trekken daarmee flink wat belangstelling. Dat hoeft niet zo, maar het is wel fijn dat een van die mensen een foto van ons drieën wil maken bij het bord dat de col markeert (2640 meter).
Na een klein stukje afdalen gaan we echt op avontuur. We slaan links af een onverharde weg op richting Telouet. Dit dal is echt onwaarschijnlijk mooi met rotsformaties en afzettingen in allerlei sterk contrasterende kleuren. Wij zijn als fysisch geografen best wat gewend, maar hier vallen onze monden flink van open.
Via deze prachtige weg bereiken we Telouet waar in een van de kashba, een soort fort opgetrokken uit leem, een hotelletje zit. We boeken een nacht op het dak, maar eerst moet er nog gegeten worden.
Gelukkig serveren ze tajine, het overheerlijke Marokkaanse gerecht dat wordt klaargemaakt in de gelijknamige schotel. Helaas is er hier sprake van een “saaie tajine” met weinig meer dan aardappel en wortel. Wat zich tijdens en na het verorberen van de tajine afspeelt is alles behalve saai. Naast ons is er ook een vrij jong Hongaars stelletje in het hotelletje te gast. Het meisje is erg knap, maar vooral een ongelofelijke flirt. Ze heeft de hotelbaas op de korrel, een man die uiterlijk grote gelijkenis vertoont met Muhammer Khadaffi. Ze geilt hem flink op en zijn oogopslag wordt met de minuut melancholieker. Hij besluit tot een tegenzet en met een bezitterige air stelt hij zijn vrouwen ten toon. Voorstellen kun je dit absoluut niet meer noemen. De vrouwen kijken er hoogst ongelukkig bij en krijgen dan ook nog de opdracht muziek te gaan maken. Met een stukke trommel, een gitaar met anderhalve snaar en nog wat losse rommel is het de bedoeling dat het een feestje wordt. De Hongaarse ziet dit als een aanmoediging en gooit er nog een schepje bovenop. Al met al is het een hoogst bizarre maar ook gênante situatie.
Wij houden het maar voor gezien. Dit voelt niet goed. Bovenop het hotelletje strekken wij ons uit op onze matjes onder een prachtige sterrenhemel. Zoals ervaren reizigers weten kan het dan op hoogte ijskoud worden. Mijn lichtgewicht slaapzak is hier nadrukkelijk niet tegen op gewassen. Gelukkig ligt het dak vol met tapijten en ik maak er een Suske en Wiske scene van. Ik ga op de rand van zo’n tapijt liggen, pak deze vast en draai me een paar maal rond mijn as. Mooi ingewikkeld in het tapijt heb ik het niet meer koud. De volgende ochtend rolt zich voor de stomverbaasde ogen van mijn fietsvrienden ineens een pakketje uit waar ik uit tevoorschijn kom.
Telouet - Tabourath
We vervolgen onze weg over een onverharde weg die rap slechter wordt en zich door vele dorpjes slingert. Het is een heel mooi dalletje met vooral aan de overzijde dorpjes waarin de tijd zo’n 10 eeuwen stil lijkt te hebben gestaan. Helaas is dat op het weggetje niet het geval en komen er flink wat groepjes 4x4 jeeps langs waarin de toeristen flink door elkaar geschud worden. Deze toeristen hebben tot gevolg dat de kinderen een goed jachtgebied hebben voor “bonbon, dirham, stylo”. Helaas rijden de 4x4’s snel voorbij maar kunnen wij ons niet zo snel uit de voeten maken. Niet heel fijn.
Dan draait door al het gerammel mij low rider voordrager zich in mijn wiel. Ik weet zonder schade snel af te stappen, maar het stuk aluminium laat zicht niet zomaar uit mij wiel verwijderen. Dan stopt er zo’n 4x4 en kan ik met de handel van de krik de boel eruit peuteren. Erik en Willem hebben ondertussen de ondankbare taak de kinderen van ons af te houden. De handjes zitten anders overal!
Uiteindelijk lukt de operatie en tot mijn stomme verbazing is het wiel recht genoeg en gewoon verder te kunnen fietsen. En omdat ik ook nog een hoge voordrager op mijn fiets heb zitten (om extra water mee te kunnen nemen), kan ik gewoon mijn tassen een niveautje hoger hangen om mijn weg te vervolgen.
Een eind verder rijdt een van ons lek en begint het gedoe met de kinderen opnieuw. Dit keer lukt het minder goed om de kinderen van het lijf te houden. Later blijkt dat Erik’s volle fotorolletjes zijn gestolen! Erik voelt zich ook niet zo goed. Het mooie uitzicht op de locatie waar “Lawrence of Arabia” is opgenomen nabij Ait Ben Haddou kan hem niet opfleuren. Hoewel het toch een gek gezicht is om een hele kudde dromedarissen in een grote vrachtwagen te zien verdwijnen. Bij het eerste de beste hotelletje in Tabourath geeft hij er de brui aan. Morgen verder!
Tabourath - Agdz
Vandaag ben ik aan de beurt. Maag- en darmklachten spelen op. De lunch die we in Ouarzazate eten sla ik maar over. Behalve de wat bizarre sfeer in dit garnizoensplaatje met de grootste filmstudio’s in Afrika blijft me er allemaal weinig van bij. We gaan toch maar op weg en na een vlakke aanloop moeten we aan de slag op een flinke klim door een overweldigend maanlandschap.
Nu is onder fietsers de term “maanlandschap” roemrucht maar inmiddels ook flink gedevalueerd. Zo wordt deze term veel gebruikt voor het bovenste stuk van de Mont Ventoux, hoewel je van daaraf met mooi weer toch zomaar de helft van de Provence ziet liggen.
Het gebied waar we nu fietsen doet wel recht aan de term. We rijden door een soort kloof met grote blokken en kleine stenen in alle kleuren bruin, beige en grijs. Zo ver als je kijken kunt is er geen enkel stukje vegetatie te zien. Doordat ik me flink ziek voel maar ook in een flinke hitte een stevige inspanning moet leveren om boven te komen wordt deze klim een hele spirituele ervaring. Op zich heel mooi, maar ik heb er toch geen enkele behoefte aan om zoiets nog eens over te doen.
’s Avonds staan we op de camping in Agdz. Agdz heeft een heel andere sfeer dan de andere plaatjes waar we toch nog toe doorheen gingen. Wat meer shabby en stoffig, maar ook heel levenslustig en open. Later leren we dat dit het kenmerk is van plaatsjes die vooral door Berbers worden bewoont. In andere plaatsjes waar de Arabische invloeden de overhand hebben zijn er altijd wel wat chiquere plekken te vinden met meer opsmuk. Op een of andere manier voelen we ons in die plaatsjes altijd wat minder welkom dan in de Berber plaatsjes.
Een van de mannen van het campingpersoneel komt bij ons zitten als we ‘s avonds nog een theetje drinken. We praten lang en geanimeerd over de maatschappelijke ontwikkelingen in Marokko. De man leert ons dat de Berbers lang in vrede en goede harmonie hebben geleefd met de christelijke en joodse minderheden. Pas sinds de komst van de Arabieren worden de tegenstellingen uitvergroot en ontstaat er steeds meer intolerantie. Ook de Berbers voelen zich onderdrukt.
Agdz - Zagora
De weg tussen Agdz en Zagora is geasfalteerd, vooral vlak en loopt door relatief dicht bewoond gebied. Ik vind het heel sfeervol en geniet van het kleurrijke marokkaanse dagelijks leven dat zo aan ons voorbij trekt.
Fotograferen is hier wel een uitdaging. De fiets stoppen, de camera uit de fietstas halen, diafragma kiezen, scherpstellen en afdrukken moet in een vloeiende beweging. Een hapering en het fotograferen is alweer onmogelijk door de toegestroomde kinderen.
Ik peddel lekker door met de handjes losjes op het stuur. Fijn zo! Erik en Willem vinden het helemaal niks. Als er niet geklommen wordt is er niks aan.
’s Avonds is er daarom discussie over de rest van de route. Ik wil graag door naar M’Hamid waar de zandduinen liggen, Erik en Willem per se niet. Zij zien nog zo’n vlakke dag niet zitten.
We besluiten af te koersen op het Jebel Sagrho gebergte. Daar moet wel flink geklommen worden, dus leuk?
Zagora - Tazzarine halverwege
Wordt vervolgd …